Zojuist post ik het vonnis van de Hoge Raad in onze casus tegen de (voormalige) Minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten. Ook wij hebben dit van het internet moeten vernemen. Wij hebben niets vernomen van de HR.
Wat betekent dit vonnis? Ik zal er mijn visie op geven:
Vorig jaar zei de toenmalige Minister Opstelten in de tweede kamer dat wetten gelden voor de burgers maar niet voor degene die de wetten maken; hijzelf dus. Ik was daar behoorlijk boos over. Hoe autoritair kun je zijn? Vandaag realiseer ik me pas precies wat hij destijds bedoelde.
Onze grondwet beschermd de grondrechten van de burger maar vooral onze regering *. Dat blijkt wel weer uit dit vonnis. De ironie is dat wij ons beroepen op onze grondrechten zoals gelijke behandeling ** en vrijheid van vereniging *** maar de hoogste rechter in Nederland vind dat de bescherming van de minister prevaleert; m.a.w. de grondrechten van de minister zijn belangrijker.
Het is dus inderdaad waar: ons kabinet maakt wetsvoorstellen, de tweede en de eerste kamer keuren die goed maar vervolgens gelden die niet voor degene die deze wet hebben gemaakt. Een minister mag dus LIEGEN, BEDRIEGEN, LASTER & SMAAD SPREKEN, etc, etc, etc. Daarover heeft onze “rechtstaat” NIETS te zeggen. Ja, puur formeel KAN de tweede kamer hier opdracht toe geven maar volgens rechtspraak.nl is een dergelijke opdracht nog nooit verstrekt ( bron Rechtspraak.nl ). NOG NOOIT! En de grondwet, die onze rechten moet beschermen, bestaat 200 jaar. <sarcasme aan> Zouden we in die 200 jaar nog nooit een minister hebben gehad die over de streep is gegaan? <sarcasme uit>.
Dit is een teleurstelling, jazeker. Maar laten we ons uit het veld slaan? NOOIT!
* Grondwet Artikel 119 De leden van de Staten-Generaal, de ministers en de staatssecretarissen staan wegens ambtsmisdrijven in die betrekkingen gepleegd, ook na hun aftreden terecht voor de Hoge Raad. De opdracht tot vervolging wordt gegeven bij koninklijk besluit of bij een besluit van de Tweede Kamer.
** Grondwet Artikel 1 Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
*** Grondwet Artikel 8 Het recht tot vereniging wordt erkend. Bij de wet kan dit recht worden beperkt in het belang van de openbare orde.